Europese Commissie dreigt handelsvoordelen Cambodja op te schorten
In Cambodja is onafhankelijk vakbondswerk afgelopen jaren steeds moeilijker geworden door de belemmeringen in de nieuwe wetgeving. Onder internationale druk heeft de regering in december enkele verbeteringen doorgevoerd. “Maar die zijn nog steeds onvoldoende om echte vakbondsvrijheid te garanderen”, zegt CNV Internationaal voorzitter Anneke Westerlaken. “We steunen daarom de oproep aan premier Hun Sen, samen met internationale kledingmerken, Cambodjaanse vakbonden en internationale mensenrechtenorganisaties. Van onze Cambodjaanse vakbondspartner horen we dat de drempels om in kledingfabrieken een vakbond op te richten steeds hoger worden. Regelmatig worden vakbondsleiders ontslagen of slachtoffer van intimidatie en geweld.”
De brief is een initiatief van de Fair Labor Association en is getekend door verschillende kledingmerken die kleding inkopen in Cambodja, waaronder:
- Adidas
- Burton
- Esprit
- Fruit of the Loom
- Kik Levi Strauss lululemon
- MEC
- Montane
- New Balance
- PVH
- Puma
- Ralph Lauren
- Salewa
- Schoffel
- VF Corporation
- Under Armour.
Ook het Convenant Duurzame Kleding en Textiel ondersteunt de brief als een gezamenlijk statement.
Europese Commissie onderzoekt situatie Cambodja
Vanwege de toenemende schendingen van mensenrechten en arbeidsrechten voeren echter zowel de Europese Unie als de Verenigde Staten (VS) de druk richting Cambodja op.
In februari 2019 kondigde de Europese Commissie de mogelijke opschorting van het handelsakkoord aan als de Cambodjaanse overheid de mensenrechten zou blijven schenden. Volgens het zogeheten Everything but Arms Scheme (EBA), geniet Cambodja, net als andere minst ontwikkelde landen, vrijstellingen van importheffingen.
Op 12 februari besluit de EU of de vrijstellingen voor importtarieven inderdaad deels voor bepaalde producten opgeheven zullen worden.
Arbeidsrechten ernstig ingeperkt
Cambodja heeft het afgelopen jaar een paar kleine verbeteringen doorgevoerd. Zo keurde het parlement afgelopen december een aantal wijzigingen van de vakbondswet goed die de eisen aan vakbonden iets versoepelen. Het recht van werknemers op vrijheid van organisatie en het recht op collectieve onderhandelingen worden echter nog steeds ernstig ingeperkt. Dat betekent dat de wet nog steeds in strijd is met internationale arbeidsnormen die ook door Cambodja zijn geratificeerd.
"Vakbondsleiders worden zelfs gecriminaliseerd", zegt Anneke Westerlaken, "er lopen verschillende aanklachten tegen vakbondsleiders. Zij krijgen steeds minder ruimte om hun werk te doen.”
De kledingindustrie is economisch van groot belang voor Cambodja. Dankzij het handelsakkoord is de sector fors gegroeid en een nog belangrijker bron van werkgelegenheid. Er is er echter sprake van extreem, vaak gedwongen overwerk en ongezonde werkomstandigheden.
Fabrieken proberen de arbeid steeds verder te flexibiliseren. Steeds meer kledingarbeiders krijgen ontslag, waarna zij als dagloner weer aan het werk kunnen in precies dezelfde fabriek.
Fabrieken dreigen productie te verplaatsen naar andere landen
De opschorting zal zeer negatieve gevolgen hebben voor de Cambodjaanse kledingindustrie en daarmee dus voor de Cambodjaanse werknemers. “Nu al horen we signalen van onze vakbondspartners dat kledingmerken overwegen hun productie te verplaatsen naar andere landen,” zegt Westerlaken. “Het is wrang dat de Cambodjaanse textielarbeiders zo dreigen het slachtoffer te worden van afspraken die juist gemaakt zijn om hun situatie te verbeteren.”
Vrijheid onder druk
Vrijheid van meningsuiting en de media staan al jaren onder druk in Cambodja: in 2017 is de laatste onafhankelijke krant onder druk van de regering opgeheven. In aanloop naar de verkiezingen in 2018 is de oppositiepartij ontbonden. De overheid perkt de arbeidsrechten steeds verder in. De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) heeft in 2018 Cambodja zelfs aangeklaagd voor dwangarbeid.
Publicatiedatum 23 01 2020