De uitspraak T-029 van 2025 legt een fundamentele basis door een eerlijke rechtsgang en de effectieve participatie te garanderen van gemeenschappen en vakbonden die worden getroffen door de sluiting van grootschalige mijnbouwactiviteiten.
Deze uitspraak is een reactie op een rechtszaak die is aangespannen door gemeenschappen en ontslagen werknemers in de departementen Cesar en Magdalena, in de noordelijke mijnbouwregio van Colombia. Al meer dan vier jaar vragen zij om een transparante sociale dialoog tussen de betrokken actoren. Ze eisen dat er maatregelen worden genomen om de gevolgen van de sluiting van de mijnen te verzachten
Het belang voor Europese bedrijven en investeerders
Uitspraak T-029 van 2025 van het Colombiaanse Constitutionele Hof heeft een cruciale basis gelegd voor het waarborgen van eerlijke sluitingsprocessen van de mijnen, en benadrukt de machtsongelijkheid tussen multinationale mijnbouwbedrijven en lokale gemeenschappen.
Dit besluit is gemaakt na jarenlange pleidooien van ontslagen mijnwerkers en getroffen gemeenschappen in Cesar en Magdalena, regio's in het noorden van Colombia, die al tientallen jaren economisch afhankelijk zijn van mijnbouw.
Vakbonden en gemeenschapsorganisaties strijden al meer dan vier jaar tegen de dominantie van het bedrijfsleven in de onderhandelingen over de mijnsluitingen en eisen een transparante sociale dialoog tussen de betrokken partijen en de implementatie van maatregelen om de gevolgen van mijnsluitingen te verzachten.
De zaak onderstreept de dringende noodzaak voor Europese bedrijven, investeerders en beleidsmakers om zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten (Human Rights Due Diligence - HRDD) in wereldwijde toeleveringsketens te handhaven en verantwoordelijke praktijken binnen hun waardeketens af te dwingen.
Bedrijfsinvloed vertraagt gerechtigheid
De uitspraak verplicht tot de oprichting van een "Gran mesa de concertación", een rondetafel voor consultatie.
Het doel van deze rondetafel is om burgerparticipatie te garanderen, zodat arbeiders en lokale gemeenschappen een betekenisvolle rol kunnen gaan spelen bij het vaststellen van de maatregelen die de multinational Glencore-Prodeco moet nemen binnen zijn mijnsluitingsplan. Dit plan wordt op dit moment beoordeeld door de Colombiaanse Nationale Autoriteit voor Milieuvergunningen (ANLA).
Het Hof heeft vastgesteld dat eerdere raadplegingen onder leiding van het bedrijf ontoereikend waren, wat de bezorgdheid versterkt dat multinationale bedrijven vaak het tempo en de voorwaarden van de overgang dicteren en daarbij arbeiders en de lokale bevolking buitenspel zetten.
Daarnaast oordeelde het Hof dat de zevende administratieve rechtbank van Valledupar het recht op een eerlijk proces heeft geschonden. Dit Hof accepteerde een enkele, ontoereikende consultatiebijeenkomst in 2022 als naleving van de vereisten voor inspraak van de gemeenschap.
Deze zaak benadrukt de noodzaak van sterker toezicht door Europese regeringen en financiële instellingen, om ervoor te zorgen dat door bedrijven geleide mijnsluitingen in overeenstemming zijn met internationale arbeids- en milieunormen.
Implicaties van de uitspraak
De beslissing van het Grondwettelijk Hof beveelt de heropening van de rechtszaak wegens het negeren van een gerechtelijk bevel tegen de wettelijke vertegenwoordiger van Grupo Empresarial Prodeco S.A. Het geeft de opdracht om de naleving van de uitspraak en de afspraken uit eerdere vergaderverslagen te controleren.
Voor de gemeenschappen en arbeiders is dit een belangrijke stap voorwaarts in het verdedigen van hun rechten. Het versterkt hun eis voor een eerlijke en verantwoordelijke sluiting van de mijn waar de stem van de arbeiders centraal staat in het proces.
De rol van Europese belanghebbenden in een rechtvaardige overgang
Wil een rechtvaardige overgang echt eerlijk zijn, dan moeten Europese bedrijven, investeerders en beleidsmakers actie ondernemen om verantwoordelijke bedrijfspraktijken te handhaven.
Deze uitspraak versterkt de volgende prioriteiten:
- Voor Glencore-Prodeco: zet in op een constructieve sociale dialoog en vermijd verdere vertraging bij de uitvoering van compensatie- en herstelmaatregelen.
- Due diligence en naleving: Europese mijnbouwbedrijven, financiers en andere spelers in de toeleveringsketen moeten zich aanpassen aan de EU-richtlijn Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) om mensenrechtenschendingen bij mijnsluitingen te voorkomen.
- Overheid en institutioneel toezicht: Regeringen, waaronder de Europese Commissie en nationale ministeries van Arbeid, moeten strengere zorgvuldigheidseisen afdwingen en toezicht houden op de naleving van internationale arbeidswetten.
- Verantwoordelijkheid van investeerders en de financiële sector: Financiële instellingen die investeren in winningsindustrieën moeten meer transparantie, sociale dialoog en verantwoordelijke terugtrekkingsstrategieën eisen van multinationale mijnbouwbedrijven.
- Versterking van werknemers- en gemeenschapsparticipatie: Europese vakbonden en industriegroepen moeten pleiten voor bindende overeenkomsten die ervoor zorgen dat betrokken gemeenschappen en vakbonden echte invloed hebben op de besluitvorming.
Bedrijven kunnen zich niet losmaken zonder verantwoording af te leggen.
Zorgen voor verantwoorde mijnsluitingen
Als CNV Internationaal roepen we Europese bedrijven, beleidsmakers en financiële instellingen op om deze uitspraak als een wake-up call te beschouwen. De machtsongelijkheid tussen multinationals en lokale gemeenschappen is een groot obstakel voor een rechtvaardige transitie. Bedrijven kunnen zich niet terugtrekken zonder verantwoording af te leggen.
Het Workers Collective for a Just Energy Transition, gesteund door CNV Internationaal, blijft aandringen op een pact met meerdere belanghebbenden dat ethische, transparante en verantwoordelijke mijnsluitingspraktijken garandeert.

Publicatiedatum 12 02 2025