Open strategische autonomie vraagt transparantie en internationale spelregels
Handel stond de afgelopen tijd weer in de wereldwijde schijnwerpers. Onlangs kwamen ministers uit de hele wereld bij elkaar in Abu Dhabi bij de WTO voor onderhandelingen over de wereldhandel in de komende jaren. De aanwezige deelnemers uit het maatschappelijk middenveld werden echter de mond gesnoerd.
Directeur Elles van Ark van CNV Internationaal en Karin van Boxtel, co interim directeur Both ENDS roepen op tot gelijkwaardige handel en transparantie. Dat is essentieel om strategische autonomie te laten slagen.
Nog niet eerder is op de WTO de vrijheid van het maatschappelijk middenveld zo ernstig beperkt. In een tijd waar geopolitieke spanningen met de dag verder oplopen, gaat het er juist om de gelijkwaardigheid in de internationale handel voorop te stellen.
Waar zowel de EU als Nederland inzetten op onafhankelijkheid in toegang tot grondstoffen en in voedselproductie, vragen landen zoals Indonesië en Brazilië om eerlijkere handel. Een gelijkwaardige handel die mensenrechten, milieu en lokale ontwikkeling serieus neemt.
En dat kan alleen als het maatschappelijk middenveld de kans krijgt om serieus mee te praten over de handel van de toekomst.
De rol van maatschappelijke organisaties
Maatschappelijke organisaties zijn tijdens de WTO-top de toegang ontzegd tot ruimtes waar ze eerder wel mochten komen. Het is hen verboden informatie uit te delen en zelfs twee activisten zijn apart gezet toen ze dat wel deden. Dit, terwijl juist nu hun inspraak broodnodig is.
Want bij gelijkwaardige handel gaat het erover dat experts, het maatschappelijk middenveld en vakbonden die al jarenlang werken aan een handelsmodel van gelijkwaardigheid, eerlijkheid en duurzaamheid, echt gehoord worden. Zodat de markten in hun landen versterkt worden, voor meer eerlijke banen en zodat ook hun landen kunnen aanhaken bij de duurzaamheidstransitie.
Daarvoor zijn onderhandelingen nodig met de juiste mensen aan tafel en met transparante afspraken over hoe de onderhandelingen lopen. Het maatschappelijk middenveld en vakbonden in die landen vragen hier vaak genoeg om, maar vissen nog te vaak achter het net.
Leefbaar loon - Indonesië
Gelijkwaardige handel is dé sleutel in het huidige geopolitieke speelveld, om de zo gewenste ‘open strategische autonomie’ succesvol te maken.
Dat vraagt wel om transparantie en toegang voor het maatschappelijk middenveld tot onderhandelingen zoals bij de WTO. Het vraagt om internationale spelregels die lokale markten beschermen, mensen- en arbeidsrechten als prioriteit en duurzaamheid als uitgangspunt.
Tijdens de WTO-top is het niet gelukt hier grote veranderingen in aan te brengen. Lopende onderhandelingen over handelsverdragen zoals CEPA met Indonesië bieden de volgende kans om daarop te sturen. En ministers, praat dan voor de verandering eens niet met een autoritaire leider, maar vooral met de mensen die weten waar het over gaat.
Klacht EU tegen exportverbod
Zonde, zeggen ook vele Indonesische experts, want deze verwerkende industrie is hard nodig.
Zonde, want we missen de kans om met Indonesië een aantrekkelijke gelijkwaardige handelsrelatie te krijgen.
Iets gelijkaardigs zien we gebeuren bij de winning van grondstoffen zoals nikkel. Nederland en de EU hebben deze grondstoffen nodig voor de energietransitie. Indonesië ziet dat ook, maar wil nikkel zelf verwerken in eigen land.
Daarmee versterkt Indonesië haar verwerkende industrie en kan zij zelf verdienen aan de waarde-opbouw. Een goede en logische stap.
Toch heeft de EU dankzij WTO-regels een klacht ingediend tegen dit exportverbod. Zonde, zeggen ook vele Indonesische experts, want deze verwerkende industrie is hard nodig. Zonde, want we missen de kans om met Indonesië een aantrekkelijke gelijkwaardige handelsrelatie te krijgen.
Gelijkwaardigheid
Onze handelsverdragen geven de verwerkende industrie in landen amper ademruimte en drukken de lonen naar beneden
Nederland en de EU vroegen tijdens de afgelopen WTO-top om meer toegang voor het maatschappelijk middenveld tijdens de WTO-onderhandelingen. Een goede stap, en nodig, zoals na afloop bleek.
En tegelijk laten bovenstaande voorbeelden zien hoe Nederland en de EU de boot missen. Onze onderhandelaars focussen vooral op open strategische autonomie in de nauwe betekenis; zodat we minder afhankelijk zijn van de invoer van grondstoffen uit bijvoorbeeld China of Rusland.
De rest van de issues laten we te veel links liggen. En dat is risicovol. We praten nu namelijk nauwelijks over landen die door onze handelsverdragen hun verwerkende industrie amper ademruimte kunnen geven, en die de lonen naar beneden drukken. Terwijl wij zo gefocust zijn op ons eigenbelang, vergeten we dat het andere land zich ook wil ontwikkelen.
Die gelijkwaardigheid is essentieel, juist om open strategische autonomie te laten slagen.
Hoe dan wel?
De ongelijkheid begint al waar een klein team Indonesische onderhandelaars tegenover een machine van Nederlandse en Europese onderhandelaars met diepgaande expertise staat. Hoe dan wel?
Stap 1 van gelijkwaardige handel is dus het luisteren naar handelspartners, hun experts en het maatschappelijk middenveld, zonder kritiekloos en ongenuanceerd de korte termijnwensen van autoritaire leiders over te nemen. Iets waarover in Indonesië na de laatste verkiezingsuitslag grote zorgen zijn.
Internationale spelregels
Bij gelijkwaardige handel zorgen diezelfde internationale spelregels ervoor dat lokale markten en regionale handel floreren.
Dat betekent ook dat producten niet onnodig de wereld over worden gesleept, maar lokaal worden geproduceerd.
Maar ook duidelijke, transparante en afdwingbare afspraken over wat verhandeld wordt ook duurzaam is.
Dat is goed voor de banen ter plaatse, voor de economische ontwikkeling en dat maakt een land voor de lange termijn aantrekkelijk voor Nederlandse bedrijven om handel mee te blijven drijven.
Transparantie en gelijkwaardige handel
Gelijkwaardige handel is dé sleutel in het huidige geopolitieke speelveld, om de zo gewenste ‘open strategische autonomie’ succesvol te maken. Dat vraagt wel om transparantie en toegang voor het maatschappelijk middenveld tot onderhandelingen zoals bij de WTO.
Het vraagt om internationale spelregels die lokale markten beschermen, met mensen- en arbeidsrechten als prioriteit en duurzaamheid als uitgangspunt. Tijdens de WTO-top is het niet gelukt hier grote veranderingen in aan te brengen.
Lopende onderhandelingen over handelsverdragen zoals CEPA met Indonesië, bieden de volgende kans om daarop te sturen.
En ministers, praat dan voor de verandering eens niet met een autoritaire leider, maar vooral met de mensen die weten waar het over gaat.
Gezamenlijk opiniestuk van:
- Elles van Ark, directeur CNV Internationaal.
- Karin van Boxtel, co interim directeur Both ENDS
Publicatiedatum 13 03 2024