DonerenNieuwsbrief
HomeThema'sActuele thema's

Informele economie

Vooral vrouwen en jongeren voorzien in levensonderhoud met informeel werk

Het aantal werkers in de informele economie is de laatste jaren enorm gegroeid. In sommige landen is informeel werk zelfs de belangrijkste bron van werkgelegenheid. De informele economie omvat alle werk dat niet geregistreerd is en dat zich onttrekt aan toezicht van de overheid. Er wordt geen belasting over betaald.  Het overgrote deel van de armen is voor hun inkomen op deze werkgelegenheid aangewezen. 

Vooral vrouwen en jongeren hebben werk in de informele economie, en helaas ook veel kinderen. Zij werken vooral in de huishouding en in de landbouw.   
 

De nadelen van de informele economie

Mensen die werken in de informele economie ervaren veel nadelen. De duizenden taxirijders, huishoudsters, straatartiesten en boeren, straatverkopers, schoenpoetsers, lijken in de praktijk meestal nergens recht op te hebben. 

  • de lonen zijn laag en onzeker, 
  • de werkenden maken lange dagen om te kunnen voorzien in hun levensonderhoud, 
  • zij kunnen niet terugvallen op een sociaal vangnet, 
  • geen recht op pensioen 
  • geen recht op ziektekostenverzekering 
  • geen kans op scholing. 

Een bron van inkomsten

Toch heeft de medaille ook een andere kant. Want voor wie geen werk kan vinden in de formele economie, biedt de informele economie toch een bron van inkomsten. Dus vanuit het oogpunt van armoedebestrijding is de informele economie van groot belang. Het is vaak ook veel eenvoudiger om in de informele sector aan de slag te gaan, dan om werk te vinden in de formele economie. Daarnaast is informeel werk soms beter te combineren met zorgtaken en zijn voor dit werk geen diploma’s nodig. 
 

Nieuwe rol voor de vakbeweging

De informele economie is van oudsher een lastig onderwerp voor de vakbeweging. Vakbonden vrezen voor uitholling van de vakbonds- en arbeidsrechten. CNV Internationaal ziet het als haar verantwoordelijkheid om ook op de komen voor werkers die het zonder de bescherming van een formele baan moeten doen.  Ook de ILO (Internationale Arbeidsorganisatie) ziet een rol weggelegd voor vakbonden. 

Specifieke diensten voor informeel werkenden

Enerzijds kunnen bonden de informele werkers tot steun zijn, via het aanbieden van specifieke diensten. Bijvoorbeeld het verstrekken van (goedkope) kredieten, het onderhandelen met gemeenten over standplaatsen voor straatverkopers of het aanbieden van kinderopvang en scholing. Anderzijds kunnen vakbonden organisaties van werkenden in de informele economie aan zich binden door hen te faciliteren. Op deze manier krijgen de vakbonden grip op deze groep werknemers, wat hun eigen positie uiteraard ook weer verstevigt. 

Het behartigen van de belangen van werkers in de informele economie is anders dan de ‘normale’ belangenbehartiging van leden in de formele economie. Vakbonden kunnen niet bijstaan met traditionele diensten, zoals cao-onderhandelingen. Zij moeten vooral inspelen op problemen, zoals geen pensioenopbouw of weinig kredietmogelijkheden. Dit vraagt om specifieke kennis en inzet van de vakbeweging. CNV Internationaal helpt de partnervakbonden in met name Afrika hierbij met aanvullende scholing. 

 Meer hobbels 

Maar met directe ondersteuning van vakbondspartners alleen, is CNV Internationaal er nog niet. Er moet bijvoorbeeld nog een oplossing worden gevonden voor het financiële probleem dat de organisatie van informeel werkenden met zicht meebrengt. Veel informeel werkenden hebben te weinig inkomsten, om de vakbondscontributie te betalen. Het werven van leden in de informele economie is zeker belangrijk voor de representativiteit van de vakbond, maar het financiële plaatje moet ook op orde zijn. 

Wet- en regelgeving, een wereld te winnen

Daarnaast is er nog het een en ander te winnen op het gebied van wet- en regelgeving. De meest ILO-conventies gelden ook voor informeel werkenden, maar een conventie speciaal voor werkenden in de informele economie was er nog niet. Een belangrijke stap is een ILO conventie die de arbeidsrechten van huishoudelijk werkenden regelt. Deze is in juni 2011 aangenomen op de jaarlijkse ILO conferentie in Geneve. Nu komt het er op aan dat de landen deze conventie ratificeren (goedkeuren) en opnemen in hun nationale arbeidswetgeving.