Portret van Evangelina Argueta, vakbondscoordinator in Honduras
In 2000 ontving Evangelina Argueta de CNV Award voor haar bijzondere inzet voor werknemers in de textielfabrieken in Honduras. Hoe gaat het tegenwoordig met haar anno 2017?
Het werk van Evangelina Argueta is flink gegroeid. Evangelina is coördinator van een netwerk van 23 vakbonden in het Midden-Amerikaanse Honduras.
Het gaat om vakbonden van werknemers in grote fabrieken in de export productie zones (“maquilas”) rond Choloma, Villa Nueva en San Pedro Sula, in het noorden van Honduras. Samen vormen deze 23 vakbonden een netwerk dat voor 150 fabrieken, en 140.000 arbeiders 1 minimumloonakkoord sluit. Het gaat vooral om textielfabrieken, maar bijvoorbeeld ook om auto-onderdelen. Een nieuwe sector zijn de callcenters.
Afgelopen jaar was Evangelina nog bij CNV te gast. Via een hele serie speeddates met medewerkers van onder andere CNV Connectief, CNV Vakmensen en CNV Info leerde ze vooral veel over hoe zaken hier geregeld zijn. Uiteraard zijn de verschillen met de situatie in Honduras groot. Tegelijk is er ook herkenning. Mensen die lange dagen achter de naaimachine werken, kampen met dezelfde rug, nek, schouder en polsklachten als mensen die hele dagen achter de computer werken.
Maak kennis met Evangelina en haar werk in Honduras. Waar is ze trots op? Wat zijn haar dromen?
Trots
Evangelina vertelt dat het recent gelukt is vakbonden op te richten bij drie fabrieken van Gildan, een Canadees merk van sportkleding, waar in totaal 15.000 mensen werken. "We zijn nu bezig met cao onderhandelingen. Mede dankzij steun vanuit CNV Internationaal (dit was een IC CAO project , red.) konden we destijds de werknemers van deze fabrieken trainen om leden te werven en het hele traject uitvoeren.
Ook bij de Pinehurst fabriek gaat het veel beter. Deze fabriek produceert voor o.a. Adidas en Puma en vroeger ook Nike. De arbeidsverhoudingen en de communicatie met het management zijn er echt verbeterd. Ik ben trots op Saida Reyes, onze vakbondsleider daar.
De crisis in Amerika veroorzaakte een paar jaar geleden ook in Honduras veel banenverlies. Als het slecht gaat met de verkopen van grote merken zoals Nike en Adidas, dan voelen we dat hier direct. Toen Nike de productie hier helemaal stopte en Adidas flink inkromp stonden er honderden mensen op straat.
Er was weinig geld voor ontslagvergoedingen, ze hebben alleen enkele maanden loon doorbetaald gekregen. Wel hebben we als vakbond afgesproken dat de ontslagen mensen als eerste in aanmerking zouden komen bij uitbreiding.
Ook Adidas als afnemer was hierbij betrokken en toonde zich bewust van zijn verantwoordelijkheid als afnemer. En de fabriek heeft woord gehouden. Toen er weer meer werk kwam, konden honderden mensen weer aan het werk. Ook vakbondsleiders uit deze fabriek hebben aan de CNV training in 2013 en 2014 meegedaan.
Inmiddels gaat het dus gelukkig beter met de wereldeconomie en dus met onze werkgelegenheid. Dat geeft ons als vakbond ruimte om over loonsverhoging en secundaire arbeidsvoorwaarden te praten. De lonen zijn in Honduras wat hoger dan in buurlanden. Maar omdat de kosten ook hoger liggen, hebben we het niet beter. Het minimumloon in Honduras is nog steeds niet voldoende voor de basiskosten van levensonderhoud.”
Ook trots op – Huisvesting voor fabrieksarbeiders
“Armoede is een groot probleem in Honduras. Mensen trekken naar de stad om werk te vinden in de fabrieken. Fatsoenlijke huisvestiging vinden valt niet mee. Een lening bij de bank krijg je niet als arbeider, zelfs al heb je een contract bij een fabriek. Mensen bouwen zelf maar iets van wat golfplaten op een stuk grond. Zo heb je hier hele volkswijken, vaak zonder waterleiding, stroom of riolering, met onverharde wegen vol enorme gaten. Anderen betalen woekerprijzen voor een slecht appartementje.
Eind mei zijn de eerste woningen opgeleverd voor fabrieksarbeiders, 42 m2 groot, 2 kamers en elektriciteit en water, echt geweldig! (zie foto)
Bij de onderhandelingen over de hoogte van het minimumloon in de maquila (exportproduktiezones) hebben we niet alleen afspraken gemaakt over minimumloon, maar ook over huisvesting. De overheid zorgt voor de bouw van eenvoudige huisjes en de werknemers betalen maandelijks circa 80 euro aflossing.
Waarom we dit als vakbond doen? De fabrieksarbeiders zijn meestal afkomstig van het platteland, waar de werkloosheid enorm is. Een lening bij de bank krijg je niet, zelfs al heb je een vast contract bij een fabriek. Als arbeider ben je niet “bancable”.
Waarom banken nu wel meedoen? We hebben afgesproken dat de aflossing wordt ingehouden op het salaris, dat geeft de bank meer zekerheid dat de hypotheek betaald wordt.
De bouw van deze huizen zorgt ook weer voor werk dus het mes snijdt aan veel kanten.
We hebben dit nu bereikt voor de fabrieksarbeiders in San Pedro Sula. Mijn streven is om dit uit te breiden en vergelijkbare projecten op te zetten in andere steden zoals Choloma en Villa Nueva.
In deze woningbouwprojecten is ook grond vrijgehouden voor algemene voorzieningen. Ik wil proberen in nieuwe, tripartiete akkoorden, ook afspraken te maken over financiering van kinderopvang op die lege plekken. Kinderen gaan hier pas vanaf 6 jaar naar school en worden soms noodgedwongen alleen thuisgelaten als familie of buren niet bereid zijn om op te passen.
Veilig vervoer voor vrouwen
Een volgende stap is dat ik in het minimumloonakkoord ook aanvullende afspraken wil maken over openbaar vervoer. De overheid laat dat helemaal aan de vrije markt over. Daardoor gaan er alleen bussen over verharde hoofdwegen. De fabrieksarbeiders die in de volkswijken wonen moeten soms een eind lopen naar een weg waar een bus langskomt.
Het zou mooi zijn als we het zo kunnen organiseren dat de nieuwe huizen voor arbeiders van fabrieken die dichtbij elkaar liggen ook bij elkaar in de buurt worden gebouwd. Dan zijn fabrieken mogelijk bereid om ook bij te dragen aan vervoer naar het werk. Dit zou de veiligheidssituatie voor de fabrieksarbeiders, meest vrouwen, enorm verbeteren.”
Wat is er veranderd sinds jij als tiener achter de naaimachine werkte?
"De grootste verbetering is dat het tegenwoordig wel mogelijk is om vakbonden op te richten. Toen ik begon met werken werden arbeiders die dat probeerden vaak ontslagen. De overheid deed nauwelijks iets tegen misstanden. In het kader van het CAFTA vrijhandelsverdrag tussen de Verenigde Staten en Midden-Amerika hebben we in 2012 als vakbonden een klacht ingediend. Uiteindelijk is de Hondurese overheid in 2015 veroordeeld wegens nalatigheid bij de bescherming van werknemers.
De werkloosheid is nog steeds groot in Honduras. De kledingfabrieken in de exportproductiezones zijn nog steeds de belangrijkste bron van werkgelegenheid in Honduras.
Sinds de CAFTA klacht en de veroordeling merken we dat zowel bedrijven als de overheid het recht op vrijheid van organisatie en vrijheid van onderhandeling meer respecteren.
In bedrijven waar een vakbond toegestaan is worden de omstandigheden duidelijk beter. Zeker als het ook lukt om te gaan onderhandelen over een cao. De rechten van arbeiders worden meer gerespecteerd. In een cao kun je niet alleen afspraken maken over lonen maar ook over allerlei andere zaken die belangrijk zijn voor de arbeiders.
Ook het vaststellen van een redelijke “meta” (doel) is een belangrijk punt van onderhandeling in fabrieken. In de fabriek wordt je betaald per hoeveelheid werk. Je moet iedere dag minimaal je “meta” (doel) halen om je basisloon te krijgen. Als je meer werkt krijg je ook meer loon. Als de "meta" erg hoog is, lukt dat bijna niet."
Arbeiders met luiers?
"Helaas gelden die verbeteringen lang niet voor alle bedrijven. Daarom gaan voorbereidingen voor het oprichten van een nieuwe vakbond die nog niet geregistreerd is bijvoorbeeld nog altijd zoveel mogelijk in stilte.
Samen met CNV Internationaal hebben we in 2016 een klacht voorbereid tegen de fabriek voor auto-onderdelen Kyungshinlear. Een Koreaans-Amerikaans bedrijf dat berucht is vanwege de slechte omstandigheden. Het bedrijf kwam een paar jaar geleden in het nieuws omdat arbeiders er luiers droegen. Het bedrijf verweerde zich door te zeggen dat werknemers dat vrijwillig deden. Maar dat was uiteraard niet zomaar. De weinige toiletten die er waren werden afgesloten met een sleutel. En er waren veel te weinig sleutels. Dus als je naar het toilet wilde, moest je eerst een sleutel te pakken krijgen. In zo’n enorme fabriekshal kost dat behoorlijk veel tijd.
Om niet naar het toilet te hoeven gaan gingen mannen, en vrouwen ook tijdens hun menstruatie, noodgedwongen maar luiers dragen. Ook op allerlei andere fronten schendt dit bedrijf de rechten van arbeiders. Vakbondsleiders die proberen te werken aan verbetering zijn al vaak ontslagen. We hebben dus een klacht voorbereid met CNV Internationaal, maar ook dat moet met beleid gebeuren.
Er zijn geluiden geweest dat het bedrijf de deuren in Honduras – vanwege de klacht - dreigt te sluiten. Dan zouden duizenden arbeiders op straat staan, dan wordt de ellende alleen maar groter. Dat is natuurlijk niet onze bedoeling.”
Wens
“Dat er in de fabrieken meer aandacht komt voor ergonomisch verantwoord werken, is heel belangrijk. Acht tot elf uur per dag continue dezelfde bewegingen doen, dat veroorzaakt na een aantal jaren steeds meer fysieke problemen. Veel vrouwen hebben last van een verkrampte nek, schouders en armen.
Ook carpaal tunnelsyndroom (een polsaandoening, red.) komt veel voor. De meeste fabrieksarbeiders zijn vrouwen tussen de 18 en 25. Boven de 30 zijn veel fabrieken je liever kwijt omdat het werk niet meer vol te houden is.
We spannen wel rechtszaken aan als leden ten onrechte op straat gezet worden. Maar de praktijk is lastig. De rechter zegt dan bijvoorbeeld dat de fabriek voor passend werk moet zorgen, maar dat is er vaak niet. Voorkomen is daarom heel belangrijk, door betere omstandigheden en door voorlichting over veilig en gezond werken.
De gesprekken met CNV vakbondscollega's vond ik heel nuttig. Wouter Prins (van CNV Connectief) kon me alles vertellen over hoe veiligheid en gezondheid op het werk in Nederland geregeld zijn en wat de rol van de vakbonden daarbij is. Het is goed dat in Nederland de wet niet alleen zegt dat de werkgever moet zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving. Jullie systeem van Arbo catalogi is heel interessant, omdat er per sector is uitgewerkt hoe dat in praktijk moet gebeuren. Door verwijzing hiernaar in de cao kun je vervolgens de voortgang op de agenda houden. En bij misstanden heb je ook meer houvast om bijvoorbeeld een rechtszaak aan te spannen. “
Mijn droom
“Mijn droom is dat vrouwen veilig over straat kunnen in Honduras. Dat jullie hier zomaar op de fiets naar je werk gaan, dat is onmogelijk in Honduras, veel te gevaarlijk. Zeker als vrouw zou je binnen de kortste keren overvallen worden. Bijna iedereen gaat dus met de bus naar het werk, maar ook in de bussen worden regelmatig vrouwen aangerand. Bovendien komen de bussen alleen over de hoofdwegen en niet in de wijken, want daar zijn de wegen niet verhard en vol kuilen. Dus moet je lopen naar de hoofdweg en dat is ook gevaarlijk, zeker 's avonds als het donker is vanaf een uur of zeven.
In de fabrieken zelf komt intimidatie van vrouwen ook voor. Maar in fabrieken waar een vakbond is, is de situatie duidelijk beter. Het feit dat vrouwen bij problemen met hulp van onze jurist een aanklacht in kunnen dienen, werkt merkbaar preventief. Helaas blijft geweld tegen vrouwen een groot probleem. Vooral in de landbouw, met name op de meloenplantages zijn er veel aanrandingen en verkrachtingen. En ook kinderarbeid komt daar nog veel voor.
Ik droom ook dat vrouwen en mannen gelijker vertegenwoordigd zijn op alle niveaus. 80 procent van de fabrieksarbeiders is vrouw. Maar in leidinggevende functies zijn ze zeldzaam. In mijn organisatie doe ik het anders, in de fabrieksbonden zijn er steeds meer vrouwelijke leiders, maar dat is een uitzondering."
Hoe belangrijk zijn internationale afspraken over werkomstandigheden?
”Ik ben in Geneve geweest om tijdens de jaarlijkse conferentie van de ILO, de VN organisatie voor arbeid, te werken aan afspraken over ketenaansprakelijkheid. Vooral voor de kledingsector is dat belangrijk. Merken zoals Adidas, Nike of Puma hebben leveranciers in heel veel landen. Dus als je daar op internationaal niveau afspraken over kunt maken, dan heeft dat veel impact. Zelf heb ik ook contact met vakbondscollega's in andere landen waar deze merken ook fabrieken hebben.
En is het gelukt? Tja dit is werk van lange adem. De eerste afspraken en aanbevelingen zijn gemaakt. De volgende stap is een conventie die heeft meer kracht. Maar of het zover komt is de vraag. Bedrijven gaan natuurlijk het liefst geen verplichtingen aan. De ILO conferentie is hiervoor wel een unieke gelegenheid omdat je werkgevers, werknemers en regeringen uit de hele wereld bij elkaar hebt.
Ik was in Nederland uitgenodigd voor een seminar van het Institute for Social Studies ISS over innovatie op initiatief van werknemers zelf. Daar ging ook over de nieuwe convenanten met Nederlandse kledingmerken over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Goed dat jullie dat als vakbond hier mee bezig zijn en voor hele sectoren tegelijk werken aan ketenverantwoordelijkheid.”
Speeddates
“Bij CNV Internationaal was ik om te overleggen over onze samenwerking. En ik heb een hele serie korte en wat langere speeddates gehad met “collega’s “ van het CNV. Geweldig hoe makkelijk leden jullie via het callcenter van CNV Info kunnen bereiken met hun vragen.
En het is mooi dat zoveel leden vrijwillig anderen helpen met belastingpapieren. Het is ook belangrijk dat er vertrouwenspersoon zijn die bij keuringen voor arbeidsongeschiktheid meegaan met leden. Ook in mijn werk in Honduras merk ik dat mensen vaak niet weten hoe dingen precies geregeld zijn en wat hun rechten maar ook plichten zijn. Ik wilde graag meer weten over hoe bij jullie met veiligheid en gezondheid op het werk wordt omgegaan. Goed om dat zowel van een vakbondsman te horen als van degene die de zaken in het CNV kantoor zelf regelt. Ik herken dezelfde klachten van rug, nek, pols en handen. Daar hebben fabrieksarbeiders ook veel last van. Niet voor niks zie je bijna geen ouderen in de fabriek.
Als ik thuiskom in Honduras begin ik zondagmiddag gelijk met een bijeenkomst. Op zondag? Ja, want ’s avonds door het week is dat lastig. Dat komt door het geweld en de (jeugd)criminaliteit in Honduras. (Honduras is wereldwijd het land met de meeste slachtoffers door geweld, red.)
Zodra het donker is, na een uur of zeven, wil je liefst niet meer de straat op in San Pedro Sula, waar ik woon. Veel mensen werken bovendien diensten van 4 x 11 uur, ook op zaterdag, dus dat is ook lastig afspreken.
Om te beginnen ga ik aan de slag voor 30 werknemers van de CALTEX fabriek die op straat zijn gezet. Caltex is een “textilera”, een weverij, een fabriek met grote machines waar vooral mannen werken. Een deel van hen is vakbondslid. Ze hadden een vast contract, dus het bedrijf weet dat ze hen niet zomaar kunnen ontslaan. Reden om eerst maar eens een gesprek aan te vragen over wat er aan de hand is.
"Als het nodig is
zullen we “pelear” (strijden),
maar liefst bouwen we aan wederzijds begrip, werken we samen en zoeken we oplossingen door overleg, dat is onze instelling als vakbond CGT."